Betoverend Iran - Een ritje met de koets in Isfahan
Blog
Gastartikel

Betoverend Iran

Reizen & Reistips mag een bijzonder gastartikel online plaatsen, geschreven door Marc de Vos. Hij maakte enkele jaren terug een bijzondere reis in Iran. Marc schrijft in twee artikelen over zijn ervaringen tijdens deze reis. Hierbij heeft hij enkele privé foto’s bijgevoegd om een beeld te schetsen van dit land. Laat je ook betoveren door Iran.

De bus tuft langs een eindeloos asfaltlint naar het zuiden. Er zijn weinig auto’s op de weg, maar aan vrachtwagens ontbreekt het niet. Het landschap is niet erg aantrekkelijk. Aan de ene kant strekt zich een eentonige, einder-reikende vlakte uit, aan de andere kant een middelhoog gebergte. Enkel het besef dat dit ooit een stukje van de zijderoute was en dat Marco Polo in de 13e eeuw precies dezelfde hoogvlakte doorkruiste, maakt er iets bijzonders van. Vandaag herinneren enkel verweerde caravanserais aan de route van weleer. Ze lijken op grote zandkastelen, met ruwe torens en afgeknabbelde muren. Ooit boden ze beschutting aan de karavanen die door de grote leegte trokken tussen Kashan en Yazd. Nu zijn ze verlaten en verstild. En fantasieprikkelend.

lk ben amper twee dagen in Iran en voel me overdonderd, meegesleurd door een vloedgolf van indrukken. Voor een deel is dat te wijten aan de sneltreinvaart waarmee mijn zwerftocht van start ging. Maar het is vooral het nieuwe en het vreemde, en de aantrekkingskracht die dit land sinds eeuwen uitoefent op reizigers, die me bevangen. lk ban de weg en de vrachtwagens uit mijn gedachten, sluit de ogen en laat mijn gedachten dwalen over de afgelopen 48 uur.

Betoverend Iran - Caravanserai, Maranjab - Kashan
Caravanserai - © Marc de Vos

Dat Iran vele gezichten heeft, was me snel duidelijk geworden. Teheran bleek een pruttelende heksenketel. De stad telt acht miljoen inwoners en wordt bereden door de helft van alle in het land geregistreerde auto’s. Zegt dat genoeg? Teheran toonde zich tegelijk exotisch en banaal, verstikkend en chaotisch. Toeristen warden er vooral bekoord door een aantal schitterende musea. Kroonjuwelen, onbetaalbare tapijten, oude en verluchte koranmanuscripten, kunstige artefacten uit duizenden jaren geschiedenis, ze vormen een zeer geschikt aperitief voor deze rondreis.

Na Teheran volgde een kort bezoek aan de heilige stad Qom, waar er rond de gouden koepel van het Hazrat-e Masmeh mausoleum een drukte van belang heerste. Het schrijn van de kuise Fatimah, de zus van een befaamde imam uit de 9e eeuw, is een veel bezocht bedevaartsoord en het zag er – letterlijk en figuurlijk – zwart van het volk. Naast ingetogen mannen en getulbande mullahs, zag ik vooral veel in het zwart gehulde vrouwen. In Qom moeten ze allemaal de chador dragen. De sfeer rond het schrijn ervoer ik als lichtjes geladen, maar dat zal wel iets te maken hebben met de geur van het verbodene: ongelovigen komen het heiligdom niet in. Toch geprobeerd maar bot gevangen.

Kashan was de volgende halte en een rustpauze voor het oog, want het was de eerste ‘doordeweekse’ stad op mijn route. lk lunchte er in het Dellpazir restaurant, uitgebaat door de Engelse Jane en haar lraanse man. Goede keuken, een van de betere tijdens mijn rondreis. En dan kwam de licht verbijsterende confrontatie met het bergdorp Abyaneh , verstopt aan de voet van de bijna 4.000 meter hoge berg Karkas.

Betoverend Iran - Straatje in Abyaneh
Straatje in Abyaneh - © Marc de Vos

Abyaneh is een palet van bruin leem en rode oker. Het dorp, dat terrasvormig tegen een helling aanleunt, is in 1300 jaar nauwelijks veranderd. De kleine woningen staan er tegen elkaar geplakt, als een angstige samengetroepte kudde. Tientallen blokhuisjes zijn niet meer dan ruïnes, wat soms de indruk van een spookdorp oproept. Andere zijn met primitieve middelen opgelapt. Hier en daar zie je nog een pand dat eeuwen geleden aan een rijke familie heeft toebehoord, maar dat de strijd tegen de tand des tijds aan het verliezen is. Straten zoals wij die kennen, zijn er niet. Met uitzondering van de weg die naar het dorp leidt, zal je er geen asfalt of enige vorm van wegbedekking vinden. Er zijn alleen maar ruwe, kronkelende stegen, omhoog en omlaag, met trappen uitgehakt in de rotsen of modderpaden bezaaid met stenen. Enkel de hoofdweg door het dorp – en dat is een iets bredere steeg – werd met plaveien belegd, waarschijnlijk omdat Abyaneh door de toeristen is ontdekt.

Betoverend Iran - Vrouwen proberen waren aan de man te krijgen in Abyaneh
Vrouwen proberen waren aan de man te brengen in Abyaneh - © Marc de Vos

In het dorp wonen een paar honderd mensen en die zien er soms… een beetje vreemd uit. Vanwege de geïsoleerde ligging moet er door de eeuwen heen tamelijk wat inteelt geweest zijn. Aan sommige inwoners kan je dat merken. Veel activiteit is er niet in het dorp. In de stoffige straatjes zal je een paar nieuwsgierige kinderen, misschien een pakezel en vooral oudere vrouwen tegen het lijf lopen. Eentje nodigde me uit in haar huiskamer en schotelde me gedroogde mirabellen voor. Terwijl ik in gedachten noteerde dat echte gastvrijheid nog bestond, maakte ze met gebarentaal duidelijk wat mijn ‘amuse-bouche’ moest kosten. Een van haar dorpsgenoten verkocht huisvlijt, waaronder een vreemd versiersel dat vooral uit gedroogde erwten bestond. Om op te hangen aan de muur of om soep mee te maken? lk ben er nog steeds niet achter gekomen. Ze bood me ook iets te eten aan dat volstrekt oneetbaar was – en deze keer was het gratis. Op de terugweg werd ik  nog  verbaal gemolesteerd door een dwergvrouwtje met een rare stem, die klonk alsof ze een teug helium op had. Wat ze kwijt wou, is me nooit duidelijk geworden. Naast haar stak een vriendelijke, 200 jaar oude man een hand uit. lk greep ze vast en schatte ondertussen dat ze in 180 jaar niet meer gewassen was. Abyaneh in een woord? Fascinerend.

Fascinatie. Het woord zal een week lang niet uit mijn gedachten gaan. Het is geen originele of zelf bedachte term. Hij wordt al eeuwenlang gebruikt door reizigers die kennis maakten met de geraffineerde cultuur en de kunstschatten van Perzië, en die het land doorkruisten van stad naar stad. Een van de klassieke pleisterplaatsen steekt met kop en schouders boven de andere uit: Isfahan, de parel van het oosten. Wie Isfahan heeft gezien, heeft de halve wereld gezien, zei men al in de 16e eeuw. Door een dergelijke uitspraak staan je verwachtingen natuurlijk hoog gespannen. Nog even geduld. Vanavond ben ik in Isfahan.

Betoverend Iran - De parel van Iran, Isfahan
Isfahan, de parel van Iran - © Marc de Vos

De Parel

Het is vrij laat als we in de stad aankomen. De bus draait een rondje op het Imam Khomeiniplein, dat de meeste lraniërs nog steeds bij de oude naam noemen: Naqsh­ e Jahan. Het is een van de meest bekende pleinen uit de islamwereld, maar de eerste aanblik ontgoochelt me een beetje. De monumenten zijn wel fraai verlicht, maar het geheel komt niet ten volle tot zijn recht. In de 17e eeuw was het anders: toen werd de plaats verlicht door een woud van fijne lantaarnpalen, waaraan 50.000 lampen in aardewerk hingen. Ook de sfeer die de meeste West-Europese pleinen kenmerkt, ontbreekt. Wat ik bij mijn aankomst nog niet weet, is dat de beste tijd om op het Naqsh-e Jahan rond te slenteren de late namiddag en de valavond is.

Mijn derde dag in Iran begin zoals de vorige: onder een schitterend blauwe hemel en een stralende zon. Vandaag wordt Isfahan’s schatkist geopend, maar het zal twee dagen vergen om alles te bekijken. Mocht je alle hoogtepunten van de stad bij elkaar kunnen vegen, dan bekwam je een nooit geziene sprookjesstad, van een schoonheid die alle westerse verbeeldingskracht te boven gaat. Maar zelfs al liggen de parels een beetje verspreid, hun overweldigend effect blijft constant boeien. Zelfs de meest verwende reiziger moet daar stil bij worden.

Betoverend Iran - Een ritje met de koets in Isfahan
Een ritje met de koets in Isfahan - © Marc de Vos

De kroonjuwelen van Isfahan bevinden zich aan het Naqhs-e Jahan plein, dat men soms ook gewoon Maydan genoemd (Perzisch woord voor plein). Het plein, 512 op 159 meter groot en omgord door rijen winkelpanden, vormde het hart van het nieuwe stadsdeel dat sjah Abbas I op het einde van de 16e eeuw liet uittekenen. De grote vier langs het plein zijn de lmam-moskee, waarvan men zegt dat het de mooiste van de hele islamwereld is, de kleinere maar bijzonder geraffineerde Lotfollah-moskee, het Ali Quapu of het paleis van de sjah en ten slotte de grote bazaar.

Het beste uitzicht op het Naqhs-e Jahan krijg je op het overwelfde terras van het Ali Quapu. Ooit zat de sjah er met zijn genodigden te genieten van militaire parades of van een partij polo die op het plein werd gespeeld. In die tijd was het gebouw slechts een bescheiden onderdeel van een veel groter paleizencomplex. Er recht tegenover, fraai weerspiegeld in een grote waterpartij, verrijst de kleine Lotfollah-moskee met een koepel als een Fabergé-ei. Hij heeft geen binnenplein of minaret, enkel een gebedsruimte. De koepel is crèmekleurig, wat vrij uitzonderlijk is, en contrasteert sterk met de felblauwe ‘iwan’, het overwelfde portaal. Het interieur toont een uitermate verfijnde tegeldecoratie en de koepelversiering, een uitbeelding van een hemel-overheersende zon, behoort ongetwijfeld tot het summum van de islamarchitectuur.

Dat niet alle moskeeën op elkaar gelijken, zie ik nadien bij de monumentale lmam-moskee. Je kijkt er aan tegen een zee van blauwe mozaïeken. Gewoon schitterend. Dit complex met zijn overweldigende ‘iwans’, koepels getatoeëerd met koranverzen, zuilen met in steen verwoorde poëzie, nissen vol zwierige arabesken, toont zich als een licht roesverwekkende cascade van architecturale en decoratieve hoogtepunten.

Betoverend Iran - Khajou brug in Isfahan
Khajou brug in Isfahan - © Marc de Vos

In de namiddag bezoek ik een riant tuinpaleis met fraaie muurschilderingen. Enkele scenes laten 17e-eeuwse Franse invloeden zien. Vrouwen met ontblote borsten en Franse musketiertypes in een safavidenpaleis: het doet vreemd aan. Mijn wandeling brengt me ook naar de grote Vrijdagmoskee, een Seltsjoekenreliek uit de 11e eeuw. De moskee werd in 1121 in brand gestoken door de gevreesde Hashishiyun, een sekte die berucht werd vanwege hun moorden op politieke en religieuze figuren. De leden brachten zichzelf in trance met hasjiesj – vandaar de naam Hashishiyun – en voerden dan hun opdrachten uit. Hun naam gaf aanleiding tot het ontstaan van het Frans/Engelse woord voor moordenaar: assasin. Na de brand werd de moskee gerestaureerd en tot in de 18e eeuw is er verder aan gebouwd. Zo is hij uitgegroeid tot de grootste van het land en werd hij als het ware een geschiedenisboek over islamitische bouwkunst.

De volgende dag verken ik de Armeense christenenwijk, wandel langs de merkwaardige, historische bruggen over de Zayandeh, geniet van een drankje in een bijzonder gezellig theehuis onder de Chubibrug. En uiteindelijk beland ik weer op de Maydan, de magneet waar elke bezoeker steeds opnieuw zijn dag eindigt. Het is er nu relatief druk. Families picknicken op de grasperken, enkele kinderen trachten me prullaria te verkopen, gehaaste en lanterfantende mensen vullen het straatbeeld, winkeliers loeren op passerende toeristen.

Betoverend Iran - Brood kopen?
Broodje kopen? - © Marc de Vos

Miniaturen kopen

Wanneer je niet begeleid bent door een gids, is de kans groot dat mensen je aanspreken op straat. Toeristen zijn nog niet zo talrijk in dit land en vooral jongeren willen graag weten wat je van hen en van hun land denkt. Je moet er niet om liegen. Na enkele dagen heb je al ruimschoots ervaren dat de meeste lraniërs vrij open, vriendelijk en gastvrij zijn. In gesprekken worden zelfs hete hangijzers niet gemeden. lk praatte zowel met een universiteitsstudente die beweerde dat een meerderheid van de jeugd af wil van het strengreligieuze regime, als met een oudere man die best tevreden was omdat het nu op economisch vlak veel beter gaat dan in de beginjaren na de revolutie.

Betoverend Iran - Bazaar in Isfahan
Kleurrijke bazaar - © Marc de Vos

Maar nu ben ik niet zozeer uit op maatschappelijke of politieke verklaringen. lk wil gewoon flaneren in de winkelstraatjes rond Maydan en in de overdekte bazaar, een van de buitenwereld afgesloten kosmos, die een oppervlakte  beslaat van bijna twee vierkante kilometer. Als ik door de muil van de 16e-eeuwse poort stap, lijkt het alsof ik in een attractie terechtkom, een levend museum met ‘bazaris’ (winkeliers) als suppoosten, die uitleg geven over de tentoongestelde waren. Elk winkeltje is een ‘tableau vivant’. Het moeten er honderden zijn, misschien wel duizenden. Ongemerkt word ik gegrepen door de zuigkracht van de bazaar, die me steeds dieper in de schemerige doolhof trekt. Na verloop van tijd ben ik half verdwaald, zonder het te beseffen. Ondertussen adem ik de drukte in, de geuren en de kleuren, de exotiek. Alom wordt koopwaar aangeprezen, betast, geproefd, bediscussieerd en gekocht. lk kijk naar de vrouwen, de meeste gehuld in een chador. Zij staren naar mij met dezelfde nieuwsgierigheid. Een oude man loopt rond met een schaal koekjes en knikt uitnodigend. De koekjes zijn gratis, en best lekker. Tapijtverkopers wuif ik weg, maar de al even befaamde miniaturen interesseren me wel. Het zijn nakomelingen van een teken- en schilderkunst die in Perzië vanaf de 15e eeuw ontstond. Op een binnenpleintje laat ik me overhalen. Maar met mijn aankoop is de honger om verder te verdwalen voorbij. Het is tijd voor een kopje thee op het dakterras aan de ingang van de bazaar. lk betaal een habbekrats voor een kannetje thee met koekjes. Het panoramische uitzicht op het verlichte plein krijg ik er gratis bij. Hoe komt het dat het nu veel mooier lijkt dan die eerste avond, toen ik aankwam in Isfahan?

Lees binnenkort ook het tweede deel van dit artikel.

De stad van de Zoroasters

Yazd is een merkwaardige stad en niet alleen vanwege zijn oude en als werelderfgoed erkende centrum, dat bestaat uit een kluwen van sobere, lemen stegen. Yazd kenmerkt zich ook door de vele ‘badgirs’ of windtorens, hoogst merkwaardige dakconstructies die je als een soort middeleeuwse airconditioning kan beschouwen. De torens zijn zodanig uitgetekend dat ze het minste briesje opvangen en kanaliseren naar de onderliggende ruimtes.

Betoverend Iran - De Badgirs of windtorens van Yazd
De Badgirs of windtorens van Yazd

Yazd is echter bovenal de stad van het Zoroastrisme, een oude religie die voor onze tijdrekening furore maakte en in Perzië staatsgodsdienst werd. De naam is ontleend aan de profeet en filosoof Zoroaster (of Zarathoestra) die geboren werd in de 5e eeuw voor Christus in Mazar­ e-Sharif. Zoroaster was de eerste die een godsdienst predikte waarin slechts één onzichtbare en almachtige God voorkwam. Men noemde hem Ahura Mazda en hij werd gesymboliseerd door het vuur. De cultusplaatsen waren de vuurtempels, waarin een eeuwig vuur was ondergebracht. Zo zou het vuur in de tempel van Yazd nu al meer dan 1500 jaar onafgebroken branden. De Zoroasters geloofden in het pure van de elementen en daarom mochten ze overledenen niet begraven of cremeren. Op die manier zou immers de aarde of de lucht verontreinigd worden. Daarom deponeerden ze hun doden boven op zogenaamde ‘torens der stilte’, waar de achtergelaten lijken ten prooi kwamen aan kraaien en gieren. Slechts wanneer een afgekloven skelet overbleef, werden de resten in een put gegooid. Deze lugubere praktijk heeft bestaan tot het midden van de 20e eeuw. Ik beklim een ‘toren der stilte’ maar in de grote put op het dak liggen geen skeletten meer. In onze moderne tijden is het aantal Zoroasters zeer sterk afgenomen. De grootste concentratie vind je in deze stad, waar nu nog ongeveer 30.000 volgelingen leven.

Betoverend Iran - De toren der stilte in Yazd
De 'toren der stilte' in Yazd

Shiraz

lraanse tomaten zijn een lekkernij. Je proeft er de zon in. Liefhebbers worden in de watten gelegd, want tomaten komen tweemaal per dag op tafel bij de salades, die de helaas vrij eenzijdige menu’s vergezellen. Een tomaat die je zelf van het veld plukt, smaakt  echter  nog  beter.  Ik weet  dat  omdat  we  gestopt  zijn  bij  een  veld  dat kaalgeplukt  wordt  door  een schare  vrouwen.  Ik mag mezelf bedienen, naar hartenlust. Een man die blijkbaar de eigenaar van de velden is, vertelt dat de vrouwen werken aan omgerekend vijf euro per dag. En toch houdt hij amper iets over aan zijn oogst. Boeren in Iran zijn niet anders dan bij ons: ze klagen altijd.

Betoverend Iran - Doordeweekse klederdracht op het platteland
Een vrouw in traditionele klederdracht

Mensen op het veld, een ondergaande zon die het landschap in warme pasteltinten hult, een naamloos dorp waar mijn aankomst de halve bevolking op de been brengt, een sinds eeuwen verlaten citadel op een heuvel, allemaal breken ze de eentonigheid van een lange busrit. Tijdens een halte koop ik wat granaatappels aan een kraampje langs de weg. Het zal nooit mijn lievelingsfruit worden. Dan liever druiven. Aan de horizon wenkt Shiraz, ooit beroemd voor zijn druiven en wijnen. Maar achter dat hoofdstuk zette de revolutie een punt. Shiraz blijkt een aangename stad, die mag uitpakken met de meest elegante moskee van Zuid-lran, mooie parken en groene lanen. Shiraz werpt zich echter vooral op als de stad van de dichters. Terecht. Het zijn niet de mensen waarmee ik in gesprek kom op de grote boulevards of  de  sierlijke moskeeën die me bijblijven. En ook  niet  het  labyrint  van de Vakil bazaar, dat ik nochtans ruim zo aantrekkelijk vind als de bazaar van Isfahan. Shiraz zal altijd in mijn gedachten blijven als de stad van Hafez, de grootste van alle Perzische dichters. Hij wordt in Shiraz bijna als een heilige vereerd. Hafez leefde in de 14e eeuw en produceerde mystieke poëzie die westerlingen misschien weinig zal aanspreken, maar die lraniërs in verrukking brengt. Bij valavond bezoek ik zijn mausoleum. Rond het marmeren gedenkteken troepen heel wat mensen samen. Een vrouw citeert er met luide stem enkele van Hafez’ gedichten. Uit het hoofd. Na afloop weerklinkt enthousiast applaus van de omstaanders. Nadien daalt opnieuw stilte en ingetogenheid neer. Bij de tombe schuiven mensen af en aan. De stemmen zijn gedempt, uit respect. In de omringende tuin zit hier en daar iemand te lezen in een dichtbundel. De scène lijkt zich af te spelen  in  een  andere  dimensie.  Iemand vertelt me dat de gedichten van Hafez, na de koran, tot de meest populaire lectuur behoren. Hedendaagse adoratie voor 14e-eeuwse dichtkunst? Dat was de tijd dat bij ons  de  Marialegende  ‘Beatrijs’  werd  neergepend,  niet  direct een bestseller in onze 21e eeuw. Als westerling kan ik de toestanden rond Hafez alleen maar observeren, zonder ten volle te begrijpen, en ik heb het gevoel dat ik ‘iets’ mis.

Op het terras van het theehuis bij het mausoleum is er amper nog een plaatsje vrij. In een hoek zit een derwisj schilderachtig te wezen, enkele mannen lurken dromerig aan een waterpijp. Er zijn opvallend veel jongeren. Ze lezen of praten, jongens en meisjes door elkaar. De strenge mullahs zijn ver weg. De sfeer is sereen en intiem, zelfs gezellig. En de avond in Shiraz sluit naadloos aan bij herinnering aan de avonden in Isfahan.

Betoverend Iran - Bij het mausoleum van Hafez in Shiraz
Bij het mausoleum van Hafez in Shiraz

Persepolis

Wat Rome voor West-Europa betekent, is Persepolis voor het Midden-Oosten en Zuidwest-Azië: de bakermat van een grote beschaving en de navel van een wereldrijk. Verder gaat de vergelijking niet op. Rome was een wereldstad die de geschiedenis overleefde. Persepolis was een koningsstad die werd verwoest en ze hield 2.346 jaar geleden op te bestaan. Haar ruïnes verdwenen grotendeels onder het stof en het zand en pas in 1930 begonnen archeologen de resten volledig op te graven.

Betoverend Iran - De poort naar Persepolis
De poort naar Persepolis

De geschiedenis van Persepolis is bijna zo oud als Perzië zelf en begint met de Achaemeniden. Ze hadden een eerste hoofdstad gebouwd in Pasargadae, ten noorden van Persepolis. (Het begrip hoofdstad was toen een plaats waar de koning regelmatig verbleef.) Buiten de graftombe van Cyrus de Grote is daar nog bitter weinig van terug te vinden. In 518 voor Christus besliste Darius I – de koning die door de Grieken bij Marathon werd verslagen – om een nieuw paleizencomplex uit de grond te stampen. Het zou pas 150 jaar later volledig voltooid zijn. Het kreeg de naam Parsa; de term Persepolis werd pas veel later door de Grieken bedacht. De ommuurde koningsstad, gelegen tegen een bergwand, was echter geen lang leven beschoren. Toen Alexander de Grote in 330 voor Christus Perzië binnenviel, stak hij Persepolis in brand. Over dat feit doen allerlei verhalen de ronde. Over de honderden kamelen die Alexander nodig had om alle schatten en kostbaarheden weg te voeren. Over het goud dat, gesmolten door de hitte, van de muren droop. Zelfs over het feit dat de brand zou zijn aangestoken na een wilde braspartij van de Grieken.

De hedendaagse site is slechts een povere schaduw van wat de stad van Darius ooit voorstelde en zoals altijd het geval is bij ruïnes, moet ik beroep doen op mijn fantasie om de luister van het Perzische hof tot leven te brengen. Aanvankelijk is dat niet moeilijk. ledereen betreedt de stad via een monumentale trap. Toen zich in de tijd van de Achaemeniden hoge bezoekers of delegaties uit vreemde landen aanboden, weerklonk boven op de trap hoorngeschal. Hoe men zoiets weet? Er is op die plek een lange hoorn opgegraven en hij is nog steeds te zien in het kleine museum op de site. De bezoekers kwamen vervolgens door de Poort van alle naties, die aan vier zijden is gestut door indrukwekkende beelden. Hun mensenhoofd vertolkt de wijsheid, het stierenlichaam de kracht en de arendsvleugels de vrijheid. Op de muren staan in drie talen (Elamitisch, Babylonisch en Perzisch) de verdiensten van koning Xerxes vermeld. Een mooi staaltje van zelfverheerlijking. Van meer recente datum zijn de graffiti, onder andere van de Britse journalist en avonturier Stanley, die hier in 1870 was in opdracht van de New York Herald. Aan het hof werden de minder belangrijke bezoekers naar het Paleis met de 100 zuilen gevoerd, waar de koning de betuigingen van loyauteit aanhoorde en geschenken in ontvangst nam. De hooggeplaatste bezoekers gingen naar het Apadanapaleis of de grote audiëntiezaal. Langs griffioenen, feniksen, terrassen, steles en zuilen met opschriften waar ik geen jota van snap, wandel ik door de half verteerde ingewanden van het complex. Meest opvallend zijn de talrijke bas­ reliëfs met personages. Die houden in feite de reputatie hoog van de site. Ze leren me hoe ik Perzen van Meden kan onderscheiden en tonen fragmenten van de ‘onsterfelijke 10.000’. Dat was de koninklijke garde, die allesbehalve onsterfelijk was. Enkel het getal 10.000 bleef overeind, want zodra iemand het loodje legde, werd hij onmiddellijk vervangen. Wat men de Perzische koningen ook kan aanwrijven, ze lieten Persepolis niet optrekken door slaven maar door vaklui, die ze een loon uitbetaalden en die zelfs verzekerd waren tegen arbeidsongevallen. Dat staat te lezen op een teruggevonden kleitablet.

Betoverend Iran - De poort naar Persepolis
Nogmaals de poort naar Persepolis

De trap naar het Apadanapaleis is een van de hoogtepunten van Persepolis. Want al heb je soms moeite om je de pracht en praal voor te stellen, de wereldvermaarde bas-reliëfs van de Apadanatrap laten niets aan de verbeelding over. De voorstellingen hebben alles te maken met het Perzische nieuwjaar: No Ruz. Delegaties uit alle windhoeken van het rijk kwamen in die periode naar de paleisstad afgezakt om de vorst te eren en schatting te betalen. Niet voor niets was de schatkamer bijna even groot als het Apadanapaleis. De afbeeldingen langs de trap tonen een stoet van afgevaardigden die tot de 23 naties van het rijk behoorden: van Ethiopiers tot Thraciers, van Egyptenaren tot lndiërs. Zelfs de loniërs staan afgebeeld, al waren de Grieken nu niet precies een ‘onderworpen’ natie. Elk ras of volk is goed te onderscheiden, onder meer vanwege hun typische kleding. Het hoofd van elke delegatie wordt bij de hand gehouden door een Pers of een Meed, de volgelingen voeren de geschenken aan. Symbolen van de godheid Ahura Mazda en rijen soldaten van de koninklijke garde vervolledigen het geheel.

Tijd om me een dergelijke ceremonie voor te stellen, krijg ik niet. Een buslading schoolmeisjes is aangekomen en losgelaten, zoals de duiven. Na enige aarzeling zwermen ze rond alle, overigens niet zo talrijke, buitenlandse toeristen. Daar gaan we weer. “How are you?” “Where are you from?” “What’s your name?” “What do you think of the ‘humans’ of Iran?” lk reageer door te zeggen dat ik the ‘people of Iran’ geweldig vind. En ik meen het ook.

Betoverend Iran - Kleurrijke taferelen op de bazaar
Kleurrijke taferelen op de bazaar