Frankrijk Zwitserland

Route de l’Absinthe: wandelen in de Jura

De Route de l’Absinthe is een themawandeling door de Jura die natuur en cultuur samenbrengt. Het pad voert je door bossen, valleien en dorpjes in Frankrijk en Zwitserland. Onderweg leer je meer over absint. Een drankje dat ooit geliefd was bij kunstenaars en later verboden werd. Distilleerderijen, musea en oude productielocaties geven de route extra betekenis. Voor wie houdt van wandelen en cultuur is dit een originele manier om kennis te maken met de wereld van de ‘groene fee’.

De Route de l'Absinthe volgt het verhaal van absint

Waarom de Route de l’Absinthe wandelen?

  • Afwisselende natuur – glooiende heuvels, bossen, valleien en dorpjes maken dat geen kilometer hetzelfde is.
  • Thematische route – je wandelt niet zomaar door een mooi landschap, maar volgt letterlijk het verhaal van absint.
  • Culturele stops – onderweg kom je langs distilleerderijen, musea en plekken waar je meer kunt leren over absint.
  • Flexibel in te delen – je kunt kiezen voor een dagetappe of de hele 51 kilometer als meerdaagse tocht.
  • Rustig wandelen – weinig massatoerisme, veel rust en een pure kennismaking met de regio.

De Route de l’Absinthe

De Route de l’Absinthe voert je door het hart van de Jura, van het Franse Pontarlier naar het Zwitserse Val-de-Travers. In deze streek vond absint zijn oorsprong en nog altijd proef je hier de geschiedenis van het beroemde drankje. De route is ongeveer 51 kilometer lang en brengt je langs oude productielocaties, musea en distilleerderijen waar de traditie levend wordt gehouden. Onderweg ontdek je niet alleen de drank zelf, maar ook de cultuur en verhalen die ermee verbonden zijn. Voor de volledige wandeling heb je zo’n drie dagen nodig, maar je kunt ook kiezen voor losse etappes of kortere rondwandelingen die aansluiten op het hoofdpad.

  • Route de l’Absinthe
  • A naar B
  • 51 kilometer
  • ca. 3 dagen
  • Gemiddeld

Bewegwijzering van de route

In Frankrijk is de Route de l’Absinthe eenvoudig te volgen. Je herkent de route aan ruitvormige bordjes met een zwarte achtergrond, een grote R met de tekst Route de l’Absinthe. Zodra je de grens met Zwitserland overgaat, verandert de bewegwijzering. Daar volg je de gele wandelborden met een lopend figuurtje. Af en toe zie je nog het logo van de route terug. Je kunt ook altijd de route als GPX downloaden op je telefoon of horloge. Zo ben je er helemaal zeker van dat je niet verkeerd loopt.

De route wordt onderweg goed aangegeven

Landschappen, dorpjes, natuur onderweg

De Route de l’Absinthe draait niet alleen om absint, maar ook om de afwisseling van het landschap. Vanuit Pontarlier loop je eerst door glooiende akkers die overgaan in bossen en groene valleien. In Zwitserland verandert het decor en wandel je door een kalksteenlandschap met steile wanden en uitgesleten valleien, kenmerkend voor de Jura. Onderweg passeer je kleine dorpjes waar de tijd lijkt stil te staan. Soms stuit je op een oude distilleerderij of een traditioneel huis dat nog steeds een link heeft met absint. Het gebied is rustig en nauwelijks toeristisch, waardoor natuur en cultuur hier mooi samenkomen.

Château de Joux
Fort Mahler
Uitzicht over de Franse Jura
Het glooiende landschap in Zwitserland

Mijn wandeling over de Route de l’Absinthe

Ik vind het altijd leuk om themaroutes te wandelen. In het verleden heb ik al routes gelopen die in het teken stonden van wijn en bier, maar absint als thema is wel bijzonder. Ik heb niet de volledige route gelopen, maar wel een groot deel. Wat ik vooral leuk vond, is dat je onderweg echt de geschiedenis van dit drankje induikt.

Ik ben mijn tocht niet begonnen in Pontarlier, maar in La Cluse-et-Mijoux, net buiten de stad. Daar had ik direct in de ochtend een afspraak bij Distillerie les Fils d’Emile Pernot. Ik werd er hartelijk ontvangen en kreeg een uitgebreide rondleiding waarin de oorsprong van absint in Pontarlier werd uitgelegd en de kruiden die worden gebruikt werden toegelicht. Het bezoek kreeg een extra persoonlijk tintje toen eigenaar Pierre Beuchet zelf even langskwam om meer te vertellen over de traditie van het familiebedrijf. Natuurlijk hoorde daar ook een proeverij bij. Al in de ochtend proefde ik verschillende soorten absint en andere distillaten. En het wandelen moest toen nog beginnen…

Distillerie les Fils d’Emile Pernot
Ik kreeg een rondleiding en kleine proeverij in de distilleerderij

Met een paar glaasjes absint achter de kiezen begon ik aan mijn wandeling. Het pad liep meteen omhoog en al snel kreeg ik een prachtig uitzicht op het Château de Joux. Tot mijn geluk zag ik in de heuvels ook nog een groepje gemzen, die hier leven. Even later passeerde ik Fort Mahler. Als je naar de achterkant van het fort loop heb je opnieuw een mooi uitzicht op het Château de Joux.

Daarna volgde een glooiend traject door bossen en weilanden waar koeien grazen. Het klimmen ging gestaag door tot ik de Le Grand Taureau bereikte, met 1323 meter het hoogste punt van de regio. Vanaf hier had ik een schitterend panorama over Les Deux Lacs. Het pad richting de Zwitserse grens was wat lastiger; losse stenen zorgden ervoor dat ik goed moest opletten om niet door mijn enkel te gaan. De grens zelf is nauwelijks zichtbaar, alleen een eenvoudige steen met de letters F en S geeft aan dat je van Frankrijk naar Zwitserland bent overgestoken.

Na enkele kilometers bereikte ik mijn overnachtingsadres in Hotel Restaurant Les Cernets, net over de grens. Na een goede maaltijd genoot ik daar van een glas absint. Dat hoort immers bij deze route.

Genieten van het uitzicht op Château de Joux
In de heuvels rond Château de Joux leven gemzen
Ik had het geluk dat ik er meerdere kon zien
In het Franse deel is het behoorlijk klimmen

De volgende dag was het wandelen een stuk lichter. Het traject ging grotendeels bergafwaarts, door glooiende weides met koeien met bellen om hun nek en langs kleine dorpjes waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan. Vooral de omgeving bij Fleurier is indrukwekkend, met de steile rotswanden die uit het landschap oprijzen. Mijn etappe eindigde in Môtiers, waar ik het Maison de l’Absinthe bezocht. Dit museum vertelt de rijke, soms roerige geschiedenis van het drankje en gaf veel extra context bij wat ik onderweg had gezien.

Officieel loopt de route nog verder richting Couvet en Noiraigue, in totaal zo’n vijftien kilometer extra. Zeker Couvet is interessant, omdat dit dorp een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van de absintproductie. Voor mij bleef het echter bij Môtiers, een mooi eindpunt na twee dagen wandelen door de wereld van de groene fee.

Wandelen door de Zwitserse dorpjes
Steile wanden

Praktische tips

De beste periode om de Route de l’Absinthe te wandelen

De route kun je in principe van het voorjaar tot de herfst lopen. In de maanden mei en juni staat de natuur volop in bloei en zijn de dagen lang, waardoor je genoeg tijd hebt om de etappes te wandelen. De zomermaanden zijn ook geschikt, al kan het dan wat drukker zijn in de musea en distilleerderijen. September en oktober hebben juist weer hun eigen charme: rustiger paden, mild wandelweer en mooie herfstkleuren in de bossen. De winter is minder ideaal, omdat sommige delen door sneeuw en kou moeilijk begaanbaar zijn en enkele voorzieningen gesloten zijn. Kies je periode ook afhankelijk van wat je wilt ervaren: voor levendige dorpen en volle terrassen ga je in de zomer, voor rust en natuur in volle glorie juist in het voor- of najaar.

Bereikbaarheid van de route

Pontarlier, het Franse startpunt van de route, is goed bereikbaar met de trein vanuit Besançon of Lausanne. Vanuit Zwitserland reis je eenvoudig per trein naar Môtiers of Couvet, waar je ook kunt beginnen of eindigen. Voor wie met de auto komt, zijn er gratis parkeerplaatsen in zowel Pontarlier als in de dorpen van het Val-de-Travers. Het openbaar vervoer in de regio is betrouwbaar en maakt het mogelijk om slechts delen van de route te wandelen en daarna weer terug te reizen. Zo hoef je niet per se het hele traject in één keer te lopen. Dit maakt de route flexibel en geschikt voor zowel korte dagtochten als een meerdaagse wandeling. Als je met de trein uit Nederland of België komt, reis je het snelst via Parijs of Basel en stap je daarna over richting de Jura.

Pontalier is het startpunt van de Route de l'Absinthe
Vergeet niet Pontarlier zelf ook even te ontdekken

Overnachten en eten langs de route

Langs de Route de l’Absinthe vind je genoeg opties, van eenvoudige pensions tot gezellige hotels en B&B’s. Dit was mijn volgorde:

  • Hotel Restaurant Les Cernets (CH) – Fijne plek aan de Zwitserse kant (Val-de-Travers) om te starten of juist halverwege te pauzeren. Rustig gelegen, met een goede keuken na een wandeldag.
  • Auberge du Château de Joux (FR) – Sfeervolle tussenstop bij het fort, net buiten Pontarlier. Handig voor etappes rond het Château de Joux en de doorsteek richting de grens.
  • l’Echo, Pontarlier (FR) – Mijn eindpunt, omdat mijn auto in Pontarlier stond. Praktisch gelegen om nog distilleerderijen of het Musée de Pontarlier mee te pakken voordat je terugreist.

Ook qua eten zit je goed: in de regio vind je gezellige restaurants waar regionale specialiteiten worden geserveerd. Denk aan kaasfondue, gerechten met kazen uit de Jura of lokale vleeswaren. Vaak kun je hier ook absint proberen, bijvoorbeeld verwerkt in een saus of dessert.

Tip: in de zomermaanden is het slim om vooraf een plek te reserveren bij een restaurant, zeker in Pontarlier.

Auberge du Château de Joux
Hotel Restaurant Les Cernets
L'Echo

Distilleerderijen en musea langs de Route de l’Absinthe

Maison de l’Absinthe in Môtiers

Een van de belangrijkste stops langs de Route de l’Absinthe is het Maison de l’Absinthe in Môtiers. In dit museum leer je alles over de oorsprong van absint in de Val-de-Travers, het wereldwijde verbod en de uiteindelijke comeback. Je vindt er oude destillatieketels, flessen en affiches die laten zien hoe groot de rol van absint ooit was in de Europese cultuur.

Je kunt het museum zelf bezoeken, maar ook meegaan met een gids. Dat laatste raad ik zeker aan, want je krijgt meer context en vaak ook persoonlijke anekdotes. Mijn gids wist bijvoorbeeld verhalen te vertellen over haar grootvader, die zelf nog betrokken was bij de illegale productie van absint. Aansluitend kun je deelnemen aan een proeverij of neerstrijken op het terras om in alle rust een glas absint te drinken. Het aanbod is ruim, met varianten die uiteenlopen van klassiek tot moderner.

In Maison de l’Absinthe leer je meer over de oorsprong van absint
Bezoek het museum met een gids, zodat je meer uitleg krijgt
Na afloop kun je een kleine proeverij doen of gewoon een absint drinken aan de bar of op het terras

Distilleerderijen in Val-de-Travers

In het Zwitserse Val-de-Travers zijn nog altijd meerdere distilleerderijen actief waar absint op traditionele wijze wordt geproduceerd. Het gaat vaak om kleine familiebedrijven die hun recepten al generaties lang doorgeven. Tijdens een rondleiding zie je hoe de kruiden worden gedestilleerd en welke stappen nodig zijn om de karakteristieke smaak te krijgen. Proeverijen laten goed zien hoe subtiele verschillen in receptuur zorgen voor variatie tussen klassieke en moderne absints.

Bijzonder is dat absint hier lange tijd illegaal werd gestookt. Veel producenten vertellen daar graag verhalen over, waardoor een bezoek niet alleen een culinaire ervaring is, maar ook een inkijkje biedt in de geschiedenis van het dal. Zelf heb ik tijdens mijn wandeling geen distilleerderij bezocht, maar voor wie meer wil leren over de traditie van de “groene fee” is het absoluut de moeite om hier een stop te maken.

Je vindt in Val-de-Travers verschillende distilleerderijen

Distilleerderijen en proeflokalen in Pontarlier

Pontarlier was begin 20e eeuw hét centrum van de absintproductie. In die tijd stonden er meer dan twintig distilleerderijen in de stad. Vandaag de dag zijn er nog altijd huizen waar de traditie voortleeft en waar je als bezoeker een kijkje kunt nemen. Veel distilleerderijen hebben een proeflokaal of een klein museum waar je de geschiedenis van hun merk leert kennen en natuurlijk verschillende soorten absint kunt proberen. Wat mij vooral opviel: in Pontarlier is absint geen nicheproduct, maar echt onderdeel van de lokale identiteit.

Een aanrader is het Musée de Pontarlier, gevestigd in een 15e-eeuws herenhuis met prachtige glas-in-loodramen en historische balken. Sinds 1977 worden hier collecties tentoongesteld die variëren van de geschiedenis van absint en de stad zelf tot archeologische vondsten en schilderijen. Er zijn ook regelmatig tijdelijke exposities.

Ook Distillerie Guy mag niet ontbreken. Dit is de laatst overgebleven ambachtelijke distilleerderij van Pontarlier, opgericht in 1890. Het familiebedrijf kreeg in 2007 het label Entreprise du Patrimoine Vivant (Levend Erfgoed Onderneming), een erkenning voor uitzonderlijk vakmanschap. Tijdens een rondleiding zie je de originele koperen ketels waarin absint en anijs nog steeds worden gedistilleerd en kun je proeven van hun absints, likeuren en eaux-de-vie. De distilleerderij is geopend van dinsdag tot zaterdag, met meerdere rondleidingen per dag.

Daarnaast dragen ook nieuwkomers bij aan de levendige absintcultuur. Zo opende in 2025 Distillerie Montrieux, een moderne distilleerderij met winkel en proefruimte in één. Ik vond de sfeer hier heel ontspannen en het was leuk om te zien hoe jonge makers met het traditionele drankje aan de slag gaan. Hun absints zijn verrassend goed en zeker het proberen waard.

In Pontarlier bezocht ik Distillerie Montrieux
Deze distilleerderij werd in 2025 geopend en is een leuke plek voor een kleine proeverij

Informatie over Absint

Absint is een drankje die in Nederland niet heel bekend is, maar wereldwijd een bijzondere reputatie heeft. Het drankje roept vaak beelden op van kunstenaars in Parijs, mysterieuze cafés en de bijnaam de groene fee. De geschiedenis van absint is allesbehalve saai: van een medicinale drank in Zwitserland groeide het uit tot een symbool van creativiteit en vrijheid, om daarna verboden en bijna vergeten te worden. Juist die mix van mystiek en controverse maakt de achtergrond van absint zo interessant.

De oorsprong en opmars van absint

De geschiedenis van absint begint in de Zwitserse Val-de-Travers aan het einde van de 18e eeuw. Daar ontwikkelde de Franse arts Pierre Ordinaire een elixer op basis van alsem, anijs en venkel. In eerste instantie werd dit middel vooral als geneesmiddel verkocht, maar al snel kreeg het een bredere bekendheid. Het recept kwam via de zussen Henriod terecht bij Henri-Louis Pernod, die in 1797 begon met distilleren.

Omdat de vraag bleef groeien, opende Pernod in 1805 een grote distilleerderij in Pontarlier, net over de Franse grens in de Jura. Het drankje begon aan een opmars. Absint werd een aperitief dat snel populair werd in cafés en bistro’s. In de 19e eeuw groeide Pontarlier uit tot de onbetwiste hoofdstad van absint, met rond 1900 maar liefst 25 distilleerderijen die samen duizenden mensen werk gaven. De geur van anijs hing letterlijk door de hele stad.

De populariteit verspreidde zich door heel Frankrijk en ver daarbuiten. Soldaten kregen absint in hun rantsoen, waardoor de drank ook in kolonies als Algerije bekend raakte. Toen in dezelfde periode de wijnoogsten mislukten door de druifluis, nam absint de rol van wijn deels over. Het werd steeds toegankelijker en betaalbaarder, waardoor niet alleen de elite, maar ook de middenklasse het dronk.

In Parijs bereikte absint een bijna mythische status. Het kreeg de bijnaam “la fée verte” (de groene fee) en werd een symbool van creativiteit en vrijheid. Schrijvers en kunstenaars als Van Gogh, Toulouse-Lautrec, Picasso en Baudelaire lieten zich inspireren door het drankje. Rond 1910 was absint zo populair dat er in Frankrijk naar schatting meer dan twee miljoen liter per jaar werd gedronken.

Het verbod op absint

De enorme populariteit van absint had ook een keerzijde. Steeds meer goedkope varianten kwamen op de markt, vaak met onveilige toevoegingen die niets meer met het originele recept te maken hadden. Dat zorgde voor gezondheidsproblemen en voedde de mythe dat absint gevaarlijk en verslavend zou zijn. Vooral de stof thujon, aanwezig in alsem, kreeg de schuld van vermeende hallucinaties en psychische klachten. Tegenstanders grepen dit aan om een verbod af te dwingen. De kerk, wijnboeren en artsen behoorden tot de felste critici. Wijnboeren zagen hun afzetmarkt instorten door de opkomst van absint, terwijl de kerk het drankje als zedeloos en verdorven bestempelde.

Het omslagpunt kwam in 1905 met de beruchte “absintmoord” in Zwitserland. Een man uit het dorpje Commugny vermoordde zijn gezin en werd ervan beschuldigd dat hij dat deed onder invloed van absint. Hoewel hij die dag ook grote hoeveelheden wijn en andere drank had gedronken, kreeg vooral absint de schuld. In 1910 werd absint verboden in Zwitserland. Vijf jaar later volgde ook Frankrijk, dat toen de grootste producent én consument was. Veel andere landen namen snel dezelfde maatregel. Distilleerderijen sloten massaal hun deuren en absint verdween officieel uit de cafés.

Dat betekende niet dat absint helemaal verdween. Illegale stokerijen bleven bestaan, vooral in de Jura en de Val-de-Travers. Wie gepakt werd, kreeg hoge boetes en de ketels werden in beslag genomen. Toch hielden kleine producenten en liefhebbers de traditie in leven.

Een prachtige poster van Absinthe Bourgeois
De poster toen absint in 1910 verboden werd in Zwitserland

De comeback van absint

Na bijna een eeuw van verboden status veranderde de kijk op absint langzaam. Wetenschappelijke onderzoeken toonden aan dat de drank niet gevaarlijker is dan andere sterke dranken, zolang het thujongehalte binnen de wettelijke normen blijft. Het beeld van de “hallucinogene groene fee” bleek vooral een mythe, gevoed door angst en concurrentiebelangen.

In de jaren ’90 kwam er beweging in de regelgeving. In 1998 mocht absint in Frankrijk weer geproduceerd worden, al gebeurde dat vaak onder een andere naam, zoals Pontarlier Anis. De oude distilleerderijen in de Jura grepen dit moment aan om hun traditie nieuw leven in te blazen. De echte doorbraak kwam in 2011, toen de naam absint officieel weer gebruikt mocht worden. Sindsdien beleeft het drankje een sterke revival. In Pontarlier en het Zwitserse Val-de-Travers zijn meerdere distilleerderijen opnieuw gaan produceren, vaak op ambachtelijke wijze en met respect voor de historische recepten. Daarnaast openden musea zoals het Maison de l’Absinthe hun deuren, zodat bezoekers de geschiedenis en het productieproces zelf kunnen ontdekken.

Vandaag de dag kun je absint weer legaal drinken in cafés en kopen bij gespecialiseerde winkels. De “groene fee” is terug, maar dit keer zonder de negatieve lading die haar ooit bijna fataal werd. Absint drinken is bovendien een echte beleving, heel anders dan een biertje of een wijntje

Absint is er in allerlei verschillende smaken

Absint drinken

In Nederland is absint nog altijd een onbekend drankje. Veel mensen hebben het voor het eerst geproefd in Praag, waar het vaak op een spectaculaire manier met vuur wordt geserveerd. Toch is dat niet hoe absint oorspronkelijk bedoeld is. In Frankrijk en Zwitserland ontstond een traditie waarin juist de smaak en het ritueel centraal staan. Dat maakt het drinken van absint een ervaring op zich.

De niet-tradtionele manier

Mijn eerste kennismaking met absint was niet in Zwitserland of Frankrijk, maar in Tsjechië. Daar wordt het drankje op een heel andere manier geserveerd. In plaats van absint met water te verdunnen, leggen ze een suikerklontje op een lepel boven het glas. Dit suikerklontje wordt doordrenkt met absint en vervolgens in brand gestoken. Het smeltende suiker druipt daarna in het glas, waarna je het mengsel drinkt. Veel mensen denken dat dit de echte methode is, juist omdat ze hem zo hebben leren kennen in Praag bijvoorbeeld. Toch gaat de oorsprong van absintproeven terug naar de klassieke Franse en Zwitserse traditie, waar de nadruk meer lag op smaakbeleving dan op spektakel.

De traditionele manier

Hoe wordt absint dan wel gedronken? Absint wordt zelden puur gedronken, omdat het alcoholpercentage vaak tussen de 45 en 70 procent ligt. In Frankrijk en Zwitserland hoort daar een bijzonder ritueel bij, waarbij een waterfonteintje op tafel wordt gezet. De absint wordt in een speciaal glas ingeschonken, met daarboven een geperforeerd lepeltje met een suikerklontje erop. Het ijswater zorgt ervoor dat de absint troebel en melkachtig wordt. Dit proces heet “loucheren”. Dit langzaam druppelen is belangrijk: het geeft de oliën in de absint de kans om zich goed te mengen, waardoor de aroma’s volledig tot hun recht komen. De gebruikelijke verhouding is 1 deel absint op 3 tot 5 delen water, afhankelijk van hoe sterk je de smaak wilt ervaren. Het resultaat is een zachte, kruidige drank die veel complexer smaakt dan puur.

Bij het drinken van absint krijg je altijd een waterfontein met ijswater
Je druppelt het ijswater in het glas met absint
Door het toevoegen van het ijswater verandert de kleur in een melkachtige kleur

Waar smaakt absint naar?

Absint heeft een kruidige smaak, waarin anijs en venkel de boventoon voeren. Dat geeft een zoete, bijna frisse eerste indruk, gevolgd door een bittere ondertoon dankzij de alsem. Juist die combinatie maakt absint complex en gelaagd. Veel mensen vergelijken de smaak in eerste instantie met dranken als raki of ouzo, omdat ook daar anijs duidelijk aanwezig is. Toch gaat absint een stap verder: naast de vaste basis van anijs en alsem worden er vaak extra kruiden en planten toegevoegd, zoals koriander, citroenmelisse of hyssop. Dat zorgt voor een veel grotere variatie en diepgang in de smaak. Het is een drankje dat je rustig moet drinken en waarbij je bij elke slok nieuwe smaken kunt ontdekken. Voor liefhebbers van sterke, kruidige dranken is absint een bijzondere ervaring.

Absint als kruid

Disclaimer: Mijn wandeling over de de Route de l’Absinthe is tot stand gekomen in samenwerking met Explore France, Montagnes de Jura en Destination Haut-Doubs. Alles wat je leest is mijn persoonlijke mening/ervaring.

Danny van der Meijden
Danny van der Meijden

Ik ben niet op zoek naar de toeristische hotspots die iedereen kent. Liever ga ik op zoek naar de hidden gems. Ik neem graag de tijd om een stad of regio goed te ontdekken en duik graag even de natuur in. Ooit begonnen met het bouwen van een website waar ik schreef over mijn reizen. Zo is Reizen & Reistips ontstaan. In 2024 de ultieme beloning voor mijn werk gekregen met de Golden Pen Award!

Het onderhouden van Reizen & Reistips kost tijd en geld. Vinden jullie mijn verhalen leuk en willen blijven genieten van mijn reisavonturen? Dan kunnen jullie mij steunen door op deze site tours of accommodaties te boeken. Ook kunnen jullie mij een kleine gift sturen via Buy me a Coffee (of een biertje). Alvast bedankt!

Reizen & Reistips maakt gebruik van affiliate en/of gesponsorde links. Door gebruik te maken van deze links, kunnen jullie Reizen & Reistips supporten zonder extra kosten.