In de 12e eeuw was de Sint-Geertruikerk slechts een eenvoudige gebedsruimte. Hendrik I gaf in 1206 de opdracht het gebouw uit te breiden tot een kerk. Hij stichtte er een kapittel van de Reguliere Kanunninken van Sint-Augustinius. De kerk werd gebouwd tussen de 13e en 15e eeuw. De abdij bezat talrijke landerijen, hoeves en wijngaarden, met een nog altijd bestaand wijnpershuis. De Sint-Geertruisluis was één van de waterpoorten van Leuven.
De kerk staat bekend als één van de zeven wonderen van Leuven. De laatgotische toren werd volledig uit steen opgetrokken, inclusief de spits, zonder ook maar één bevestigingsnagel. De torenspits werd ontworpen door Jan van Ruysbroeck.
In de schaduw van de Sint-Geertruikerk ontstond het Klein Begijnhof. Hier woonden begijnen die dienden voor de abdij. Zeker is dat het Klein Begijnhof nog tot in de 17e eeuw ook parochiaal afhing van de abdij. Tegenwoordig resten van de abdij nog de kerk en een deel van de kloostergebouwen.
Nog geen reacties